Rodahatz
Stond letterlijk in het stuk van VI afgelopen week. Wie ben ik dan om dat in twijfel te trekken?
“Zachtjes grommend verheft Gène Hanssen zijn rechterarm, het lichaamsdeel dat zo meteen aan een grondige inspectie zal worden onderworpen. De clubicoon van Roda JC heeft wat last van de bijbehorende schouder. Als híj dat al toegeeft, zou een normaal mens waarschijnlijk allang gestrekt liggen met een lading pijnstillers achter de kiezen. Hanssen vermoedt een ontsteking in zijn rechterschouder, waaraan hij twee weken geleden werd geopereerd.
Na twintig jaar doorbijten was hij toch maar eens naar de dokter gestapt. In zijn nadagen als voetballer, bij het Duitse Germania Teveren, kwam hij eens ongelukkig neer na een luchtduel. ‘Ik landde met mijn arm onder mijn lichaam’, zegt Hanssen. ‘Knak, zei dat ding.’ Hij vloekte een paar keer en verkoos de vertrouwde oplossing: ‘Spuit erin en door.’
Met een gemankeerde schouder bleef hij niet alleen nog een paar jaar voetballen, hij werkte er ook mee in de bouw. Als prof in de Eredivisie deed hij dat al. De ochtend voor een wedstrijd ging hij soms nog even muurtjes ombeuken op een bouwplaats, om de verveling wat te verdrijven. Na zijn voetbaljaren ging hij zich volledig toeleggen op slopen, sjouwen, metselen, dakpannen leggen en rioleringen uitgraven. Als zijn dagelijkse werk was gedaan, kluste hij thuis vrolijk verder. Wonderlijk toch, vond de arts die zijn schouder onlangs bestudeerde. Op de röntgenfoto deed het gewricht denken aan een Romeinse opgraving. ‘Tijdens het repareren vonden ze ook nog twee afgescheurde spieren. Daar liep ik blijkbaar al twintig jaar mee rond.’
Degenen die Gène Hanssen al wat langer kennen, zullen geenszins verbaasd zijn. In zijn tijd als spitsenverslinder bij Roda JC onderging hij een meniscusoperatie. Normaal gesproken stond er een hersteltijd van een week of zes voor. Na acht dagen belde Hanssen chirurg Cees-Rein van den Hoogenband. Of die nog eens van plan was zijn hechtingen eruit te trekken. Twee dagen later moest hij namelijk voetballen. Van den Hoogenband gehoorzaamde, onder protest, en zo stond Hanssen anderhalve week na zijn knieoperatie alweer te schoffelen op Kaalheide. De mijnwerkerszoon vertegenwoordigde als voetballer de koempelmentaliteit, in een tijd dat dat begrip meer dan een marketingkreet behelsde.”