Drent Bas Sibum (40) beleeft in Zuid-Limburg een vliegende start van zijn trainerscarrière. Onder leiding van de debuterende hoofdtrainer is Roda JC Kerkrade al zeven speelronden lang koploper van de Keuken Kampioen Divisie. Het contrast met het dramatische afgelopen seizoen is enorm. Tijd voor een kennismaking met de nieuwste aanwinst van het Hollandse trainersgilde.
Dit verhaal is afkomstig uit het VI-weekblad. Bekijk hier wat er nog meer in de laatste editie staat!
Roda JC beleeft de beste start sinds het seizoen 2014/15, had u dat durven hopen deze zomer?
‘Nou, je hoopt van alles, maar je weet van tevoren niet wat je kunt verwachten. We draaiden een goede voorbereiding, maar dat zegt niks, dat heb ik bij FC Emmen wel geleerd. Dus is het heel prettig als de spelers je spelideeën zo snel kunnen omzetten in wedstrijden. Uiteindelijk helpt een overwinning dan meer dan duizend woorden, zo simpel is het ook. Al met al is het een droomstart, zeker.’
Hoe verklaart u die droomstart?
‘We hebben goede spelers, daar is elke trainer natuurlijk eerst van afhankelijk. Daar moet ik de scouting, Rob Servais (technisch manager, red), Toine van Mierlo (hoofd scouting) en Jordens Peters (algemeen directeur) een enorm compliment voor geven. Het is heel goed gelukt om spelers te halen die onze manier van spelen goed kunnen uitvoeren.’
'Dat is een stokpaardje van mij: om dominant te zijn, moet je fit zijn, fitter dan je tegenstander'
Hoe ziet die voetbalvisie van u eruit?
‘Ik wil graag dominant zijn, zowel met als zonder bal. Voetbal is het allerleukst als je de bal hebt, dus die wil ik dan ook zo snel mogelijk terug hebben. Daarvoor heb je jongens nodig die het spel kunnen lezen: Zak ik als middenvelder uit of niet? Waar moet ik me tussen de linies begeven als buitenspeler? Wanneer zoek je de diepte en wanneer juist niet? We hebben zes spelprincipes in balbezit, zes in balverlies en drie in de omschakeling. Die principes komen iedere training terug, ongeacht welk systeem wij spelen of de tegenstander. Maar dat doen nog 101 andere trainers ook, hoor. Het gaat om de kwaliteit en de uitvoering van je spelers. Én ze moeten het kunnen belopen. Fitheid is voorwaarde nummer één om te presteren, dat is een stokpaardje van mij: om dominant te zijn, moet je fit zijn, fitter dan je tegenstander. Daar zitten we bovenop.’
Bent u een typisch Nederlandse trainer?
‘Nee, zo zou ik mezelf niet direct omschrijven. Ik sta ook voor hoog druk zetten, aanvallend voetbal, dat is de Hollandse School. Maar uiteindelijk kijk ik ook iedere week naar de tegenstander en hoe we die het best kunnen bespelen. En ik kijk naar mijn eigen selectie. Als ik twee geweldige spitsen heb en drie fantastische centrumverdedigers, kan het zomaar dat je 5-3-2 gaat spelen. Dat hangt van de kwaliteiten van je selectie en van je tegenstander af, dat is voor mij heel normaal.’
U begon 22 jaar geleden al te timmeren aan die visie.
‘Ja, dat klopt. Ik speelde samen met Joseph Oosting, René Grummel en Pascal de Vries bij FC Emmen. Dan reden we iedere maandag met zijn vieren in de auto naar Heerenveen om onze eerste trainersdiploma’s te halen. Dan moest je training geven aan de andere deelnemers, allemaal oud-profs of nog actieve profs in hun dertiger jaren. En ik was achttien. Ik was doodzenuwachtig, dat was natuurlijk totaal ongemakkelijk. Na een tijdje ging het beter en heb ik mijn eerste diploma’s gehaald.’
'Ik kwam als voetballer geen lantaarnpaal voorbij, dus ik werd een heel snelle denker'
Waarom wist u zo vroeg al dat u trainer wilde worden?
‘Nou, ik kwam als voetballer geen lantaarnpaal voorbij, dus ik werd een heel snelle denker. Ik was altijd aan het nadenken: Wie staat er vrij? Waar vallen de gaten op het veld? Waar moeten we naartoe? Ik kon heel veel en lang lopen, maar ik was niet per se snel en ook niet heel behendig. Dus ik moest van tevoren weten waar de oplossing lag, ik denk dat het daar vandaan komt. Nadat ik stopte als prof heb ik mijn laatste diploma’s gehaald en kon ik al snel aan de slag bij Emmen.’
Op die cursus vormde u een klasje met onder anderen Dick Schreuder en Joseph Oosting, hoe was dat?
‘Joseph en ik hebben een beetje dezelfde karakters: harde werkers, down to earth, doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg. Dick is net zo. We hebben ontzettend veel plezier gehad samen op de cursus, maar ook heel wat discussies. We konden het niet laten om sommige dingen toch wel even aan de kaak te stellen: Waarom nou zus? Waarom nou zo? Wij hadden Dennis Demmers als begeleider, iemand die erbovenop zit en ook eigenwijs kan zijn. Dan had hij aan ons een mooie groep. Dat botste nog weleens, maar dat heeft hij fantastisch aangepakt. Ik heb er echt veel van opgestoken, wij allemaal. Dennis heeft mij gepusht tot het uiterste, het is ongelooflijk leerzaam geweest.’
Waar Schreuder en Oosting vrijwel meteen hoofdtrainer werden, bleef u nog twee jaar assistent bij Emmen, waarom?
‘Omdat ik het bij heel veel collega’s ook mis heb zien gaan, omdat ze te snel wilden. In 2022 heb ik bewust nog een jaar bijgetekend bij Emmen, omdat ik heel vrij kon werken in mijn rol als assistent. Ik had geen haast.’
Roda JC kwam in januari al, waarom heeft u toen de stap niet gemaakt?
‘Ik heb toen wel twee keer met Roda JC gesproken en die gesprekken waren heel prettig, daarom zit ik hier nu ook. Ik kende Toine van Mierlo nog van mijn periode hier als speler en ook met de anderen was er direct een goede klik. Maar uiteindelijk heb ik gezegd: Ik ga het niet doen. Want we stonden er met Emmen niet heel florissant voor en dat is toch mijn club, ik ben geen wegloper. Daarnaast zag ik het ook niet zitten om er zomaar in te stappen, omdat ik niet het idee had dat er op dat moment heel veel te winnen viel. En ik vond het niet prettig om mijn familie midden in het jaar mee te sleuren naar driehonderd kilometer verderop. Daarbij wist ik ook wel wat er ging gebeuren aan het eind van het jaar bij Emmen. Daar heb ik toen ook gesprekken over gevoerd met Ronald Lubbers (voorzitter, red.). Daarom besloot ik nog even geduld te hebben.’
Dick Lukkien stond in de belangstelling van Groningen, was u in beeld om hem in de winter te vervangen?
‘Dat was voor mij geen vraag, op dat moment. Natuurlijk was ik bezig aan een traject om te kijken of ik hoofdtrainer bij Emmen kon worden. Daarvoor heb ik mijn diploma’s gehaald, daarvoor heb ik stage gelopen bij Emmen, daarvoor ben ik aangesloten bij het eerste elftal. Dat is een traject van zes jaar geweest. Ronald Lubbers zei in de winterstop ook: “Je moet nu even niet weggaan. Er kan hier nog weleens wat gebeuren”. Maar kort daarna viel Ronald weg vanwege gezondheidsredenen. Uiteindelijk kwam de vraag ook niet, want Dick bleef tot het eind van het seizoen.’
U zou wel wat spelers gepolst hebben of ze u geschikt vonden als eventuele hoofdtrainer. Hoe ging dat?
‘Nee, dat heb ik niet gedaan, dat verhaal is een beetje een eigen leven gaan leiden. Ik zal het uitleggen: toen ik de cursus deed, kreeg ik een opdracht om gesprekken te voeren met spelers om te kijken waar verbeterpunten voor je liggen. Dat deed ik al vóór ik aan de cursus begon. Die gesprekken nam ik op en die feedback noteerde ik en daar ging ik dan mee aan de slag. Ik merkte dat dat goed werkte, dus ik ben dat blijven doen: Wat vind jij dat er goed gaat en wat kan er beter? Dat had niets met een eventueel vertrek van Dick Lukkien te maken. Ik zou nooit een speler vragen of het oké is dat ik hoofdtrainer zou worden. Ten eerste omdat zij daar helemaal niets mee te maken hebben, maar ik vind het ook helemaal niet kies om dat te doen als er nog een hoofdtrainer is. Dat zou ik dus ook nooit doen. Sterker nog, toen het er een paar maanden later om ging of Dick verder zou gaan of niet heb ik tegen hem gezegd: Geef het in ieder geval zelf niet op, want dan komen ze bij mij uit en ik ga het niet doen. Ik wilde dat niet, omdat er op dat moment voor mij niets te halen viel. En dan was ik in een spagaat terechtgekomen tussen de liefde voor een club en de start van mijn eigen carrière. Je kunt als trainer maar één keer beginnen. Dan is je eerste keuze nogal cruciaal.’
'Het was best een lastige keuze om Emmen te verlaten, want het is wel mijn cluppie'
Na een traject van zes jaar leek u deze zomer dan toch de logische opvolger van Lukkien, waarom is dat niet zo gelopen?
‘Vanaf de winter had ik eigenlijk vooral Roda JC in mijn hoofd. Ik heb wel een eerste gesprek gevoerd met Emmen, ik was één van de kandidaten, maar het was toen eigenlijk al zo klaar als een klontje. Emmen wilde graag nog een tweede gesprek, dat had ik eigenlijk al niet meer moeten doen, maar daarna was het helemaal duidelijk: Ik heb er geen lekker gevoel bij, ik ga het hier niet doen. Dat was best een lastige keuze, hoor, want Emmen is mijn cluppie. Ik kom ervandaan, heb er vanaf mijn tiende tot mijn negentiende gespeeld en later nog eens zes jaar gewerkt als trainer. Dan gaat de club je aan het hart. Maar ik voelde heel sterk: Ik moet hier niet langer zijn.’
U werd ook niet bepaald als eerste gevraagd, deed dat nog pijn?
‘Ja, maar daarom was ik na mijn eerste gesprek ook wel klaar. En misschien zelfs voor dat gesprek al wel. Hoe dat gegaan is, daar kun je van alles van vinden, dat vind ik ook wel, maar dat is nu niet zo relevant meer. Ik heb helemaal geen wrok jegens Emmen.’
Wat voor stemming trof u afgelopen zomer aan in Kerkrade?
‘Men was hier wel een beetje murw gebeukt, door alle gekke eigenaren van de afgelopen jaren. Het was hier dood en begraven en dat begrijp ik ook wel. De club heeft een klotejaar achter de rug, dus de tendens was heel negatief. Het ging al een paar jaar wat minder, maar die vijftiende plek van vorig jaar, dat was natuurlijk Roda-onwaardig. Als je dan nu ziet hoe het is omgeslagen, de positiviteit in de stad en in het stadion, dat scheelt nogal. Dat is wel echt heel tof.’
U ging van de Eredivisie naar de KKD, maar wel naar een twee keer zo groot stadion. Hoe verschilt Roda JC van FC Emmen?
‘Dat is best gek, maar de randvoorwaarden zijn hier een stuk beter. Als je het hebt over het stadion, het veld, maar ook de faciliteiten… Dat is onvergelijkbaar met Emmen. Op dat gebied is Roda JC een grotere club.’
Hoe groot is de potentie van deze club?
‘Kijk eens naar buiten, zou ik zeggen. Die potentie is gigantisch. Ik heb hier zelf een jaar gespeeld, toen zaten hier elke twee weken 18 duizend man. Ik kan je vertellen: niemand reed hier prettig naartoe. Dat willen we weer terugkrijgen. Er is hier nu totale rust en we zijn echt bezig om de club weer op de kaart te zetten, onder meer met een maatschappelijk project Gezond in Mijn Streek, dat helpt ook om meer sponsors te binden voor de langere termijn. Als we de spelersbegroting ieder jaar weer een klein beetje kunnen verhogen, geloof ik erin dat we hier weer succes kunnen hebben. Maar dat is niet van vandaag op morgen. Dat is hier wel altijd gedacht door mensen: Met zo’n groot stadion horen wij in de Eredivisie. Maar dat is flauwekul. Elk facet in de club moet Eredivisie-waardig zijn, om maar enigszins kans te maken om naar de Eredivisie te gaan.’
Toch ligt u aardig op koers, is de doelstelling al bijgesteld?
‘Nee, de doelstelling is en blijft het behalen van de play-offs. Daar hebben we ook de begroting naar. Er zijn zeven à acht ploegen met een hogere begroting, zo simpel is het ook. Áls je wat wil, moet je overpresteren. Ik wil hier ook niet de nuchtere Drent uithangen, maar ik kijk helemaal niet naar de stand. Ik kijk echt van week tot week wat wij zelf beter moeten doen. Ik ben totaal niet bezig met promoveren of met een periodetitel. Want ik weet ook: als we drie keer achter elkaar verliezen, is iedereen in paniek. Het is een hartstikke mooie start, daar ben ik ook echt trots op, maar ik ga niet de polonaise lopen. We hebben nog niets.’
Is het ook een doelstelling om het stadion weer vol te spelen?
‘Voor mij wel, uiteindelijk. We hebben hier met iedere nieuwe speler een gesprekje gehad waarbij ik eindigde met een samengesteld filmpje van de play-offs van vorig jaar, toen het hier al behoorlijk vol zat. Dit is Roda, wil jij erbij horen? Het is aan ons om dit stadion weer vol te spelen. We zullen het vertrouwen van de supporters weer moeten winnen en ervoor zorgen dat zij zich één voelen met de ploeg. Dat gebeurt door wedstrijden te winnen, maar ook door de manier waarop. Het is hier een mijnstreek, van de koempels. Ik heb vanaf het begin geprobeerd binding te creëren met de supporters. Zij mochten onze spelerstunnel opnieuw vormgeven, dat is nu een klassieke mijnschacht. In onze videoruimte mochten ze leuzen op de muren zetten die voor hen belangrijk zijn: Wie vecht kan verliezen. Wie niet vecht, heeft al verloren, staat daar nu. Ze zien dat deze ploeg hard werkt en nooit opgeeft en ik merk dat er een kentering ontstaat. De tribunes zitten de eerste weken al steeds voller. Uiteindelijk verdient deze club een vol stadion.’
Hoe zien uw eigen ambities eruit, heeft u zelf een stip aan de horizon als trainer?
‘Nee, ik heb geen uitgestippeld traject. Ik wil de beste worden in wat ik doe. Als Roda JC het plafond is, dan is dat het. Als het iets anders is, is dat ook mooi. Ik kan me voorstellen dat Joseph bij FC Twente nu de droom leeft, dat lijkt mij uiteraard ook prachtig. Ik ga er alles aan doen om dat ook te bereiken. Maar het is niet zo dat ik per se ooit trainer van FC Emmen of FC Twente of iets dergelijks wil worden. Het hangt er toch ook altijd vanaf waar een trainer vertrekt, welke kansen zich voordoen en of je zelf goed genoeg bent.’
Dat heeft te maken met een ontnuchterende avond tegen Tottenham in 2008. Hoe zit dat?
‘In het begin van je spelersloopbaan heb je nog wel allerlei idealen en dromen. Op een gegeven moment ging het zo verschrikkelijk goed bij NEC dat ik dacht: Nu zijn we helemaal de man. We gingen Europa in en daar versloegen we ploegen als Udinese en Spartak Moskou, geweldig. Maar toen kwam ik tegenover Tom Huddlestone van Tottenham te staan. Die was twee meter lang en twee meter breed en liet mij op vijftig procent alle hoeken van het veld zien. Dus toen ik in de rust de kleedkamer binnenkwam, zei ik: Jongens, dit is het. Het linkerrijtje van de Eredivisie, daar ben ik goed genoeg voor. Maar Engeland, dat gaat hem niet worden. Gareth Bale zat ook in die ploeg, hij was toen nog linksback. Die liep dan even vier keer op en neer het veld over, terwijl ik nog niet eens bij de achterlijn was. Toen wist ik: Dit is een andere orde van grootte. Dan valt je droom wel even in duigen. Sindsdien ben ik gestopt met plannen.’
Waar kunt u zich als trainer nu nog in ontwikkelen?
‘Daar kun je een hele VI mee vol schrijven. Elke dag leer je hoe je dingen moet managen. Je bent de hele dag door beslissingen aan het nemen, dus je vraagt je telkens af of je het juiste gedaan hebt. Als hoofdtrainer sta je nooit meer uit, je bent 24 uur per dag, zeven dagen in de week met je vak bezig. Maar dat is niet erg, ik ben een voetbalverslaafde. Ik wil elke dag beter worden en op zoek naar mijn max.’
do 28 september 2023 om 13:53 - 28 september 2023 om 13:53 # 306110